De aanbevelingen
Vanuit deze ontdekkingstocht naar de geldstromen komen wij tot een aantal aanbevelingen. Aanbevelingen voor bepaalde spelers:
- de minister en de Kamerleden
- de bestuurder en de schoolleider
- de leerkracht en de ouder
- de wethouder en het raadslid
- en tot slot voor ons allemaal.
Aan allen:
Neem de school en haar omgeving als uitgangspunt…
Een school staat niet op zichzelf, maar is verankerd in een buurt met ouders en leerlingen die baat hebben bij onderwijs dat hun het beste past. Geen school is daarom hetzelfde: in opgave, ambitie, leerlingen, ouders, leerkrachten, sfeer, programma en gebouw. Begin dus bij de school.
…en keer het stelsel om.
Aan de minister (het kabinet en de Tweede Kamer):
Leg de zeggenschap en verantwoordelijkheid in beginsel op de school
Begin op het niveau van de klas en de school, waar het direct om de leerlingen gaat in de omgeving waarin zij leven. Dus bij de leerkrachten, de ouders en de schoolleiding.
Waar het helpt, kan de zeggenschap liggen bij een overkoepelend bestuur, of in de regio, of bij een (al dan niet tijdelijke) samenwerking tussen scholen of besturen om iets slim voor elkaar te krijgen.
Laat directie, leerkrachten en ouders zoveel mogelijk taken binnen de school oppakken en rust hen daartoe uit
Hoe meer de leerling binnen de school worden geholpen, hoe beter: dichtbij, in een vertrouwde omgeving, door een team dat elkaar en de leerling en de ouder kent. Natuurlijk is er moment waar hulp van buiten nodig is, maar als leerkrachten daarop worden toegerust en opgeleid, kan passend onderwijs meer en beter in de school zelf worden gegeven. Diverse specialisaties binnen de school zorgen voor een breder dekkend aanbod aan onderwijs en diensten, kortere lijnen en sneller en gerichter handelen. Zet de beweging in terug naar de ‘eerste lijn’. Neem een voorbeeld aan de zorg waarin die beweging al is ingezet om de zorg niet alleen toegankelijk, maar ook betaalbaar te houden.
Bied de leraar en de schoolleider daarmee een breder carrièreperspectief
Meer verantwoordelijkheid, taken en zeggenschap bij de school vraagt meer van leerkrachten en directie, maar biedt de leerkrachten tegelijk meer perspectief in de uitbouw van hun competenties, hun taken en hun rol en in de (financiële) waardering die ze daarvoor terugkrijgen.
Doorbreek de paradox van de schaalvoordelen
Koepels kunnen hun voordelen hebben voor zaken die een enkele school te boven gaan, of waar een gezamenlijke vuist kan worden gemaakt. Maar ze kunnen ook leiden tot inefficiëntie, extra overhead en gebrek aan flexibiliteit. Vanuit de school geredeneerd zou het vooral moeten gaan om zaken waar een collectieve aanpak meerwaarde heeft. Dat kan ook door samenwerking, in een coöperatie bijvoorbeeld. Doe klein wat klein kan en alleen groot wat groot moet.
Draai daarom de zeggenschap over de school, het onderwijs en de geldstromen om
Laat ‘klein’, de school dus, de regie nemen, tenzij dat echt niet kan. Geef de school de juridische en financiële ruimte om voor haar specifieke rol en verantwoordelijkheid te nemen en deze ten volle waar te maken. Laat directie, leerkrachten en ouders in goed overleg bepalen hoe invulling aan die verantwoordelijkheid te geven: tot waar te bouwen aan en te vertrouwen op de eigen kracht, en waar de samenwerking te zoeken in vereende kracht, met scholen, specialisten, overheden, instellingen, ondernemers en bedrijven.
Verbreed de lumpsum en verleg deze rechtstreeks naar de school
Handhaaf daarom niet alleen de lumpsum, maar verbreed deze. Bij meer verantwoordelijkheid bij de school horen ook de daarvoor benodigde geldstromen en de zeggenschap daarover. Door die verbrede lumpsum rechtstreeks aan de school toe te delen, ontstaat vanzelf bij directie, leerkrachten en ouders de gezamenlijke verantwoordelijkheid om het geld zo effectief en efficiënt mogelijk voor de behoeften van hun school in te zetten.
Maak de geldstromen voor alle partijen inzichtelijk en begrijpelijk
Sturen op geldstromen kan alleen als de geldstromen inzichtelijk en begrijpelijk zijn, niet alleen voor de bestuurder, de controller en de directie, maar ook voor de leerkrachten en de ouders. Zorg voor transparantie. Zorg voor een begrijpelijk format waarmee een open en helder gesprek gevoerd kan worden: waarop het geld waarom wordt ingezet en wat ermee bereikt moet worden en bereikt is.
Zo’n format kan helpen om de eigen school met andere scholen te vergelijken, zeker als die informatie publiekelijk gedeeld wordt, bijvoorbeeld op een website. Dat verrijkt de kennis en maakt de eigen afweging en keuze in de inzet van geldstromen scherp. Het gaat niet om de cijfers, maar om wat ze betekenen.
Zorg voor adequate en gedegen kennis bij voor directie, leerkrachten en ouders…
Directie, leerkrachten en ouders moeten adequaat op die grotere verantwoordelijkheid en die bredere inzetbaarheid worden toegerust. Dat vereist een stevige basis die permanent wordt onderhouden. Opleidingen en vervolgopleidingen dienen daarop te worden ingericht. Directies moeten ondernemend zijn. Ouders moeten hun rol in de medezeggenschap kunnen nemen. Leerkrachten zijn vakmensen en moeten dat vooral zijn op de essenties van het onderwijs. Haal de toeters en bellen weg, behoed de sector voor de hobby’s van volksvertegenwoordigers en consultants…
… en behoed de school voor de waan van de dag!
Aan de bestuurder en de schoolleider
Bestuur vanuit de specifieke opgave van de school, stimuleer de ontwikkeling van onderop
Voor de éénpitter is dat vanzelfsprekend, maar voor de koepel wellicht minder. Leg de verantwoordelijkheid en de zeggenschap zo laag mogelijk. Laat wat klein kan klein doen, laat wat groot moet voortkomen uit erkenning van een gezamenlijk belang van onderop. Toon leiderschap door verantwoordelijkheid, zeggenschap en eigenaarschap van onderop te stimuleren, uit te dagen, aan te spreken en mogelijk te maken en wees dienstbaar.
Maak de doelen van de organisatie en de doelen van de school expliciet
Elke school kent een eigen situatie, een eigen samenstelling van type leerlingen, een eigen ontwikkeling en daarmee eigen doelen en opgaven. Maak deze samen met leerkrachten en ouders expliciet en voor iedereen duidelijk. Baseer daarop het schoolplan, de samenstelling van het personeelsbestand, de ontwikkeling van competenties van leerkrachten, de benodigde middelen (en ook wat vooral niet) en deel daarop de geldstromen toe.
Een koepel krijgt meerwaarde als leerkrachten daardoor een helder perspectief krijgen, niet alleen op de ‘eigen’ school, maar in de gehele organisaties, en opleidingstrajecten en loopbanen daarop worden geënt. Wisseling van spijs doet eten.
Organiseer tegenspraak van binnen en van buiten, stimuleer deze en breng deze op niveau
Goed bestuur heeft baat bij kritiek van binnen en van buiten. Stimuleer daarom tegenspraak, niet alleen van de raad van toezicht, maar juist vanuit de leerkrachten en ouders. Zorg ervoor dat zij die inbreng ook op niveau kunnen leveren: geef training in het lezen en beoordelen van begrotingen, presenteer informatie op een toegankelijke manier die uitnodigt tot het gesprek en inbreng van creativiteit.
Doe dat ook met partijen buiten de school. De school is geen instituut op zich, maar is met vele lijnen verbonden aan de samenleving waarin ze middenin staat.
Medezeggenschap kan zo veel meer zijn dan een maandelijkse vergadering van een klein clubje in de koffiekamer. Zoek naar nieuwe vormen waarmee betrokkenheid van leerkrachten en ouders wordt gestimuleerd. In de samenleving liggen de voorbeelden voor het oprapen.
Wees creatief en ondernemend
Benut de ruimte en de verantwoordelijkheid die geboden wordt, goed. Zoek de grenzen op en sla andere wegen in om beklemmende regels te omzeilen. Dat vraagt niet alleen bevlogenheid voor het onderwijs, maar ook ondernemerschap, de durf om risico’s te nemen en het inzicht om deze te beheersen, alles vanuit het belang van de leerling.
Aan de leerkrachten en de ouders
Dwing medezeggenschap en invloed op de geldstromen af vanuit de eigen kracht
De leerkrachten zijn degenen die het onderwijs waar maken. Zij kennen hun leerlingen en de situatie waarin zij leven. Hoe sterker leerkrachten zich bewust zijn van hun eigen competenties en ambities en hoe zij die kunnen paren aan het belang van de leerlingen, hoe effectiever hun zeggenschap en invloed in de ontwikkeling van de school en de toedeling van de geldstromen, maar ook hoe duidelijker het beeld van hun eigen perspectief.
Voor de ouders zijn de leerlingen hun kinderen. Een groter belang is nauwelijks denkbaar. Maar hun betekenis kan meer zijn dan het belang van hun eigen kind. Met hun kennis en kunde en hun netwerk in de buurt en daarbuiten hebben zij veel extra’s te bieden aan de ontwikkeling van de school.
Aan de wethouder (en het college en de raad):
Bevorder goed onderwijs in het belang van de lokale samenleving met gerichte eigen investeringen
De verantwoordelijkheid van de gemeente voor het onderwijs is beperkt, maar het belang is groot. Waar onderwijs steken laat vallen, komen de gevolgen uiteindelijk voor rekening van de gemeente: vroegtijdige schoolverlaters, gebrek aan opleiding, werkloosheid, jeugdoverlast, en breder gezien een toenemende tweedeling in de samenleving. Het legt uiteindelijk allemaal beslag op gelden in het maatschappelijke en gemeentelijke domein.
De gemeente heeft echter ook een verantwoordelijkheid aan de voorkant: in het onderwijsachterstandbeleid en de VVE en het bestrijden van uitval. Daar wordt het verschil gemaakt in de kansen voor het individu en het perspectief voor de samenleving. Richt daarop de eigen investeringen in en stel prioriteiten.
Verbind het onderwijs aan de opgaven in het sociale domein en doorbreek de schotten
Onderwijsachterstand staat meestal niet op zichzelf, maar is veelal verbonden aan andere sociaaleconomische problemen. De gemeente heeft bij uitstek de taak om een situatie te creëren waarin problemen zo vroeg mogelijk worden gesignaleerd, maar ook adequaat en samenhangend worden opgepakt. Doorbreek daarbij de schotten van budgetten en regelgeving.
Oefen invloed uit waar zeggenschap ontbreekt
Waar de gemeente geen zeggenschap heeft, kan zij wel invloed uitoefenen. Dat kan met geld (subsidies), maar ook door samenwerking te bevorderen, schoolbesturen aan te spreken op hun medeverantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van gemeente en gemeenschap.
Verbind het primair onderwijs met de wijkaanpak en zijn sociale, economische en ruimtelijke opgaven
De school is bij uitstek een voorziening voor de buurt en de wijk. Scholen staan midden in het leven van de wijk, met alle kansen en mogelijkheden, maar ook met alle problemen. De concrete acties en samenwerking krijgt daar gestalte. Ondanks de witte en zwarte vlucht is de school bij uitstek de plek waar tweedeling aan de basis kan worden bestreden. Differentieer daarom in inzet van mensen en middelen…
… en stel duidelijke prioriteiten in de toedeling van de gemeentelijke geldstromen.
Aan allen:
Maak de school nog meer tot ontmoetingsplek voor de wijk en wek daarmee nieuwe geldstromen op
Richt gebouwen zo in dat ook andere behoeften uit de wijk daar een plek kunnen vinden en wijkbewoners en wijkondernemers worden uitgenodigd daarvan gebruik te maken. Doe dat zodanig dat over en weer versterking ontstaat, maar ook het kapitaal van de school meervoudig wordt benut en daarmee nieuwe geldstromen opwekt die de school en de wijk ten goede kunnen komen. Bijvoorbeeld ‘tijd voor ruimte’: geef vrijwilligers tijdpunten om een ruimte in de school te mogen gebruiken; betrek buurtbewoners en ouders bij het beheer of de schoonmaak, maar stel daar ook een reële vergoeding in geld of natura tegenover; of schakel lokale talenten en ondernemers in als ‘preferred supplier’ in plaats van breed aan te besteden; creëer ruimte voor werkplekken voor ondernemers uit de buurt en laat hen daarvoor iets aan de school teruggeven.
Durf oude zekerheden los te laten om ruimte te geven aan vernieuwing en meer rendement uit de geldstromen
De cao zekert de rechten van de werknemers in het onderwijs, en dat is een goede zaak, maar die cao werkt ook als een dwingend corset dat vernieuwing en creativiteit in de weg staat. De sector zou daarom dit stelsel scherp tegen het licht moeten houden van een ontwikkeling waarin meer aan de basis, dus vanuit de school wordt geregeld.
Nog een stap verder gaat een ander juridisch aansturingsmodel. Vorm scholen om tot coöperaties. Daarin is de verantwoordelijkheid en de zeggenschap (letterlijk) fundamenteel anders georganiseerd. Met de juiste inhoudelijke en financiële prikkels worden leerkrachten en directie gestimuleerd tot en beloond voor de gezamenlijke inzet voor goed onderwijs met minder overhead en meer rendement uit de geldstromen door de school.